‘en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.’ (2 Korinthe 5:19b)
‘Dat is olie op het vuur gooien,’ hoor ik de laatste tijd vaak als het gaat om uitspraken van politici, die op hun beurt vinden dat de dingen maar eens benoemd moeten worden. Met ‘de dingen benoemen’ wordt geïmpliceerd dat we de dingen moeten zeggen zoals ze écht zijn, volgens de waarheid dus. Het komt er in de praktijk op neer dat er vooral met een beschuldigende vinger naar de ander wordt gewezen. Je ziet het steeds vaker terug in het politieke debat, in talkshows, in het nieuws: we praten niet meer met elkaar, steeds vaker zelfs niet meer tegen elkaar, maar over elkaar. Zodra blijkt dat de ander er een andere mening op nahoudt wordt de verbinding verbroken. En ondertussen laait het vuur van de verdeeldheid verder op.
Ik dacht aan de tekst in Johannes 16:13, en ook op andere plekken in de Bijbel, waar de Geest en waarheid met elkaar in verband worden gebracht. Maar waar verdeeldheid heerst, is er duidelijk een andere geest aan het werk. Er is er maar één die baat heeft bij verdeeldheid, onverdraagzaamheid, bij haat. Dat is de tegenstander van God. De vrucht van de Geest (met hoofdletter dus) is juist: zachtmoedigheid, vrede, liefde. Is dat dan met meel in de mond praten? Nee, maar van waaruit spreken we waarheid? Om gelijk te krijgen, of met het oog op herstel en verzoening?
In dat kader is het wel interessant om eens te kijken naar hoe Jezus omging met minderheden. Denk aan melaatsen – onaanraakbaren. Tollenaars. Of Samaritanen. Hij sprak niet over ze, maar mét ze. Stelde ze zelfs als voorbeeld – denk aan de barmhartige Samaritaan. Realiseer je dat Samaritanen in die tijd door de Joden werden gehaat. Zeg maar gerust dat het de Palestijnen van toen waren.
Hoe zijn wij als kerk? Mag iedereen komen zoals hij of zij is, hoe diegene ook gekleed gaat, geaard is, zelfs wat hij of zij gelooft? Of moeten we die eerst eens even stevig de waarheid vertellen? Je kunt het ook omdraaien: in Gods aanwezig zal Zijn Waarheid (over hem, haar, maar ook mij) zich openbaren. Moet je daar eerst aan voldoen of mag je daarin groeien?
En buiten de kerk, waar de wereld steeds verder polariseert? Wat gooien wij op het vuur? Het beeld van de Heilige Geest is ook: olie. Wat zou er geburen als we de olie van de Heilige Geest op het vuur zouden gooien? Zou het vuur dan nóg verder oplaaien? De verdeeldheid toenemen? Of juist de verzoening? En welke woorden spreken wij dan?
Martijn