Kom met je gebrek

In Leviticus lezen we allerlei wetten en regels voor de Israëlieten, onder andere rondom het brengen van offers. We lezen hoe de dieren, die gebracht werden als offer, zonder gebrek moesten zijn. Gisteren las ik in Leviticus 21 dat ook de priesters die offers brengen ‘geen gebrek’ mochten hebben. Er wordt een hele lijst aan lichamelijke gebreken opgenoemd waardoor je niet ‘naderbij mag komen om de vuuroffers aan de HEERE aan te bieden’. 

Ik merkte dat ik er een beetje boos van werd. Ik dien toch geen God die mensen zo buitensluit? Je zult maar de pech hebben om met slechte ogen, een huidziekte, of een vergoeiing in je voet geboren te worden. Dan is de roeping voor jouw hele stam niet voor jou weggelegd. Maar waar het steeds over gaat in Leviticus is hoe de band tussen de Here God die heilig is en de zondige onheilige mensen keer op keer hersteld kon worden. God kan niet tegen onheiligheid, en gebreken zijn na de zondeval op de aarde gekomen. Het kan niet bestaan in Gods heiligheid. 

En met het nadenken hierover verdween het onbegrip, en kwam opnieuw de verwondering over het immense reddingsplan van kerst. God wilde niemand buitensluiten, Hij wil dicht bij ons zijn zonder dat er iets tussen ons instaat. En ondanks alle offers in de tijd van Mozes, was er afstand. 

En daarom werkte de Vader tot in de puntjes zijn reddingsplan uit dat Jezus op aarde kwam. Jezus, degene zonder een gebrek, die het ultieme offer was voor altijd. En nu kunnen we door Jezus heiligheid komen in onze onheiligheid. Dus welk gebrek je ook hebt, of het nou zichtbaar is of niet, je bent welkom. Je hoeft niet meer te stoppen bij het voorhangsel, er is geen voorhangsel meer. Jij mag komen, helemaal tot bij de Vader, want in Jezus ben je heilig gemaakt. 

Ilka